Gedicht "Het idee van de tomaat"
Gedicht "Het idee van de tomaat"
Bij de presentatie van het SP verkiezingsprogramma droegen de Roosendaalse dichters Rob Mies en Dook beide een gedicht op over de tomaat. Hieronder kunt u beide gedichten lezen.
HET IDEE VAN DE TOMAAT
zoals alles begon het op gewone grond
waar iedereen hetzelfde
iedereen gelijk
simpelweg rij na rij naast elkaar stond
er bestond nog geen verschil in rang of stand
te jong om onderscheid te maken
het kwam niet in hem op
kwamen we allemaal niet van hetzelfde stukje land?
hij bestaat voor 70 procent of meer uit water
een groene kroon, soms een vlekje
een gezonde en gekleurde huid
de diepere verschillen, die komen pas later
hij weet niet wie het als eerste heeft verteld
sommige zaken sluipen er langzaam in
worden als waarheid gezien en afgedaan
langzaam waaide er een andere wind over het veld
ineens was er sprake van eerste en tweede keus
want gelijkheid hing af van wie je was
wie je kende en wat je deed
of je omging met anderen uit de juiste milieus
waarden, normen en status zijn slechts symbolen
maar met genoeg overtuigende woorden
nemen we ze als vanzelf over
en draaien ons rondje mee in de mallemolen
de tijd van oogsten was gekomen
om ideeën om te zetten in doelen
woorden in daden
om te stoppen met dromen
als de tijd van oogsten is gekomen
wordt hij weggedragen van zijn grond
samen met anderen samengeperst opeengepakt
vindt hij in een kistje zijn tijdelijk onderkomen
hij wordt langs de kant van het veld gezet
alles wat vertrouwd en bekend is
komt ruw ten einde
niets blijft hetzelfde zo luidt ook een wet
het zit hem totaal niet mee
net zoals zovelen in hetzelfde schuitje
leven in een tijd van onzekerheid
eindigt hij in de pasta, de soep of in de puree?
maar je had pas een mooi leven gehad
werd er op eerbiedwaardige wijze gefluisterd
als je echt een van die weinigen was
waarmee gegooid werd tijdens een politiek debat
zijn denken werd plots onderbroken
zijn kist en met hem zijn soortgenoten
wordt opgepakt en opgeladen
de grote verandering is aangebroken
langs kilometers en kilometers velden
zag hij wat nog nooit had gezien
anders dan anderen, hij kon het niet begrijpen
terwijl ze voorbijsnelden
ze stonden allemaal in dezelfde grond
andere soorten en andere maten
spruiten, artisjok en broccoli
het was op dat moment dat hij zichzelf vond
verschillen we werkelijk zo veel?
we komen van dezelfde grond
we zoeken dezelfde dingen in ons leven
of was hij te snel met zijn oordeel?
idealen kennen geen oogsttijd
geen seizoenen
ideeën blijven altijd bestaan
wat telt is hun integriteit
of is dit denken slechts een droom
binnenin een droom
kan 70 procent water sowieso iets hopen
zit er liefde in één enkel atoom?
die ander ziet er zeker anders uit
maakt dat het verschil?
zij zijn een vader, een moeder, een zoon,
een vriend, slager, agent of een blozende bruid
hij is jou en hij is mij
hij is ons allemaal in één
hou vast aan dat idee
en hoe gevangen ook, je bent altijd vrij
de tomaat
ik hou van stevige erwtensoep
verrijkt met spek en bonen
een varkenspoot en prei en ui
knolselder met wat aardappelen erbij
’n stukske rib met een vet vel
lang getrokken, zacht op ’t vuur
sudderend samen
zo’n twaalf uur
bij het smullen een homp bruin brood
daarna een pul
tot rand met diep donker bier gevuld
ik hou van erwtensoep
met donker bier
maar schijnt gouden zon hoog aan de hemel
alles bezwangerd met zijde zacht zwoel temperatuur
dan pak ik ’n melkwitte boterham
snijd plakjes van fris, zoet geurend, tomaat
het randje mayo dat er rond gaat
een snuifje zout er overheen
die eerste hap, wauw, de zomer in haar beste bestaan
ik hou van een melkwitte boterham bekleed met rode tomaat
als er dat groene kroontje maar af gaat
dook