ALLE KINDEREN MOETEN MEE KUNNEN DOEN
ALLE KINDEREN MOETEN MEE KUNNEN DOEN
Eén op de negen kinderen groeit op in een gezin dat het moet doen met hooguit 120% van de bijstandsnorm. Dat betekent opgroeien in een gezin dat voortdurend moet worstelen om de eindjes aan elkaar te knopen. In Roosendaal hebben we het dan over ruim 1000 kinderen. Voor die kinderen is het dus erg moeilijk om aan sport, cultuur en de leuke dingen op school mee te kunnen doen.
Eerste prioriteit van het armoede beleid richt zich op de kinderen.
SP wethouder Hugo Polderman heeft daarom het armoedebeleid voor die categorie een impuls gegeven: “We zoeken als gemeente aansluiting bij zowel het Brabantssport- als het cultuurfonds. Bewezen is dat door hun werkwijze kinderen uit de doelgroep de kans wordt geboden wèl mee te doen met een sportvereniging of wèl mee te doen met een muziek of andere cultuurgroep. Zij werken met intermediairs. Dat zijn bijvoorbeeld onderwijzers, bestuursleden van een sportclub of muziekleraren welzijnswerkers, jongerenwerkers enz. Die geven een kind dat graag mee zou willen doen -en in die doelgroep zit- op en binnen één of twee weken is het geregeld. Het contributiegeld is dan rechtstreeks overgemaakt naar betreffende club of organisatie zodat het kind mee kan doen. Daarmee wordt voorkomen dat de ouders voor het schier onmogelijke dilemma geplaatst worden om óf bijvoorbeeld de achterstallige energierekening óf de zorgverzekering te betalen óf hun kind ergens aan mee te laten doen. Het is eigenlijk een schande dat ouders voor dit soort keuzes geplaatst worden, maar het is wel de realiteit in steeds meer gezinnen. Door deze werkwijze van het Sport en Cultuurfonds omzeilen we die onmogelijke dilemma’s van de ouders.
Bijkomend voordeel van deze werkwijze is dat de overheadkosten laag zijn zodat het budget ook echt besteed wordt aan het doel: de armoedebestrijding.
Uit ervaringen van professionals in de hulp en zorgverlening bleek mij onlangs dat de schaamte voor het in financiële problemen verkeren een grote rol speelt. Ik vind dat het taboe van die armoede doorbroken moeten worden. Het is zeker een schande dat de inkomensongelijkheid in dit land zo is opgelopen dat één op de negen kinderen in zo’n situatie moet opgroeien. Maar voor diegenen die het overkomt is er geen reden om zich daarvoor te schamen, want het kan iedereen overkomen. Werkloos worden b.v. is niet altijd te voorkomen, zie bijvoorbeeld de massaontslagen bij Philips of bij Philip Morris. Een scheiding met gedoe over de alimentatie kan ook de beste overkomen. Het probleem moet bespreekbaar gemaakt worden en voorkomen moet worden dat kinderen er de dupe van worden. Daarom is gekozen om de eerste prioriteit van het armoede beleid te leggen bij deze mogelijkheid voor die kinderen om mee te kunnen doen. Want als je als kind al begint met achterstand omdat er geen geld is dan loop je die achterstand later moeilijk in.
Belangrijk is dus dat we in Roosendaal genoeg van die intermediairs hebben. Elke onderwijzer zou zich af moeten vragen: Bij een gemiddelde van één op de negen zitten er in elke klas dus zo’n drie kinderen waar het over gaat. Zitten die ook bij mij in de klas? De scholen kunnen dus een doorslaggevende rol spelen in het succes van deze regeling. De gemeente heeft voor dit specifieke onderdeel van het armoedebeleid €279.000 voor 2014 en €351.000 voor 2015 vrij gemaakt.”
Het is het eerste concrete voorstel van de SP-wethouder om het armoedebeleid in Roosendaal vorm te geven. De SP pleit er al langer voor om te komen tot een integraal armoedebeleid in de gemeente.
Wordt dus aan gewerkt.
Reacties
Goed verhaal wat strookt met mijn ervaring in de jeugdzorg. Het op deze manier binnen komen bij gezinnen die hulp nodig hebben heeft als voordeel dat andere zorgen en problemen binnen deze gezinnen aangepakt kunnen worden, zoals alcohol, drugs, ect. Risico is dat er te veel hulpverleners in de zorg voor een gezin te recht komen. Ook daar zijn natuurlijk oplossingen voor.
Reactie toevoegen