Roosendaal

De SP in Roosendaal vindt dat het College van B&W moet voorkomen dat de zelfstandige winkeliers in het centrum van Roosendaal nog verder worden weggedrukt door de grote landelijke winkelketens. De SP-fractie heeft daarover vragen in de gemeenteraad gesteld. Vorige week is uit cijfers bekend geworden dat Roosendaal in het centrum van de stad nog maar een zeer beperkt aantal zelfstandige winkeliers heeft. 92 % van het gehele winkelbestand in het centrum wordt gedomineerd door grote landelijke ketens. Roosendaal scoort daarbij slechter dan de andere steden in Nederland.
De SP vindt dat de gemeente Roosendaal er alles aan moet doen om de zelfstandige winkeliers in het centrum te houden en deze mensen, die zeer hard werken om hun winkel rendabel te exploiteren, zoveel mogelijk moet ondersteunen. Ook startende zelfstandige ondernemers, bijvoorbeeld ook in de Molenstraat, moeten door de gemeente de helpende hand worden geboden.

De SP heeft het College van B&W daarop aangesproken. De SP vraagt het College of ze weet waarom Roosendaal op dit punt slechter scoort dan nagenoeg alle andere steden in Nederland. De SP vraagt B&W om met concrete plannen te komen om deze tendens in de binnenstad te keren.

De SP heeft het College de volgende 24-uurs vraag gesteld:

1. Is het College het met de SP eens dat het voor Roosendaal zeer ongewenst is dat het aandeel van de zelfstandige winkeliers in het centrum slechts 8% van het totale winkelbestand is?

2. Zo ja, wat vindt het College een redelijke verhouding tussen het aantal zelfstandige winkeliers in het centrum en de grote landelijke ketens?

3. Heeft het College er zicht op waarom het aandeel van de zelfstandige ondernemers in het centrum van Roosendaal lager is dan in nagenoeg alle andere steden in Nederland?

4. Zo ja, hoe komt dat dan?

5. Is het College bereid om zich in te zetten en plannen te ontwikkelen om het aandeel van de zelfstandige winkeliers in het centrum van Roosendaal (incl. Molenstraat) te vergroten?

6. Zo ja, aan welke maatregelen denkt het College dan en op welke termijn kan de raad daarover nadere uitwerkingen verwachten?